
Het was vorige week zeven maanden geleden dat ik mijn revalidatietraject startte bij de Hoogstraat. De verwachting was dat het drie maanden zou duren en ik dan verder zou mogen revalideren in mijn eigen woonplaats. Inmiddels zijn die drie maanden al lang en breed verstreken en wordt er weliswaar voorzichtig gesproken over een ontslagdatum maar is die helaas nog steeds niet bekend. Die drie maanden leken me destijds oneindig lang, maar deze zeven maanden zijn voorbij gevlogen.
De eerste dag
Ik was ontzettend nerveus voor de eerste dag. Ik had geen idee wat me te wachten stond, kende niemand die daar al gerevalideerd had. Ik werd heel hartelijk ontvangen in de woonkamer van de dagrevalidanten. Er werd rustig de tijd genomen om me uit te leggen hoe de dag routine daar werkt, wat ik kon verwachten en aan wie ik welke vraag kon stellen. Ik werd rondgeleid en daarna naar mijn eerste therapie gebracht. Moe maar voldaan ging ik die dag naar huis.
Op twee weken zomervakantie na ben ik er elke week twee á drie dagen geweest. Soms moest ik vier dagen per week komen maar dat zijn gelukkig uitzonderingen gebleven. De huiskamer werd mijn rustpunt. Tussen de therapieën is altijd ruimschoots de tijd geweest om te ontspannen en bij te tanken.

Rustige opbouw
Al snel werd me duidelijk dat ze zo veel mogelijk maatwerk proberen toe te passen. Hoewel ik had verwacht meteen aan de slag te gaan met oefeningen, werd er rustig de tijd genomen om te inventariseren wat er precies aan de hand was. Ik geloof dat ik elke dag weer thuis kwam met verhalen over wat ze nu weer hadden ontdekt en waar. Ik bleek op meer plekken instabiel dan ik dacht. Het verklaarde wel een hoop en langzamerhand begon het kwartje ook bij mij te vallen waarom ik al zo lang pijn had.
Mijn dagen waren in eerste instantie gevuld met afspraken bij de fysiotherapeut en ergotherapeut. De ergotherapeut inventariseerde samen met mij op welke levensgebieden ik tegen beperkingen aanliep en samen stelden wij doelen op om aan te werken. Elke week kreeg ik op dinsdag klokslag 18.00 mijn rooster voor de week daarop. En steeds vaker begon ik rond die tijd onrustig op mijn telefoon te kijken of mijn rooster al binnen was. Benieuwd wat de week erop in petto zou hebben.
Behandelbespreking; aan de andere kant van de tafel
Na zes weken vond de eerste behandelbespreking plaats en werden de opgestelde doelen gezamenlijk besproken. Voorafgaand aan elke teambespreking kreeg ik per email een verzoek om in een formulier aan te geven hoe ik zelf de voortgang per doel ervoer.
Ik voelde me nogal geïntimideerd door alle aanwezige professionals die met en over mij spraken in mijn bijzijn. Ineens zat ik, de psycholoog, aan de andere kant van de tafel en ik wist me geen houding te geven. De lijnen werden uitgezet en ik had er geen woord tussen kunnen krijgen. Wat overigens niet aan de professionals aanwezig lag, maar aan mijn eigen mond vol tanden. De teambesprekingen daarna werd mijn rol steeds groter en kreeg ik ruimschoots de kans om aan te geven wat ik zelf vond van de voortgang van het traject. Nadien kreeg ik altijd netjes het verslag van de bijeenkomst met daarin de doelen die afgesproken waren.Uitbreiding therapieën
Na de eerste weken weken van inventarisatie werd het programma langzaam uitgebreid. Niet alleen mocht ik voorzichtig gaan trainen maar ook kwamen er therapieën bij. Gesprekken bij de maatschappelijk werker en psycholoog werden toegevoegd.
De eerste keer in de trainingszaal waren mijn verwachting hoog. Ik was dan ook zeer teleurgesteld dat ik alleen mocht trainen zonder gewicht, dus alleen met het gewicht van de handels van het fitness apparaat. Nul kilo dus. Maar dit was nodig vanwege de hoge mate van instabiliteit. Elke keer moest ik weer terugschakelen, mijn verwachtingen naar beneden bijstellen en mijn de lat lager leggen. Pas toen mijn handen en met name schouder lichte gewichten aankonden zonder te veel napijn werd ik opgegeven voor sporttherapie en zwemmen. Hier had ik enorm naar uitgekeken want één van mijn doelen was dat ik weer wilde sporten. Het liefst hardlopen. Twee keer in de week kreeg ik sporttherapie en zwemmen. Hoewel, zwemmen mocht ik het niet noemen. Officieel heette het bewegen in het water op mijn rooster. En dat was het dan ook. Ik mocht elegant ronddobberen. Meer niet.
Geweldige sfeer
Wat me meteen aan het begin opviel was de fijne sfeer. Alle therapeuten zijn erg begaan en geven hun vorm van therapie met een flinke dosis humor. Ik heb tot nu toe flink wat keren gehuild daar maar ook enorm veel gelachen. Het is een knappe balans tussen de hulpvraag serieus nemen en grappen maken daar waar het kan. Er wordt samen met de revalidant gezocht naar oplossingen voor de meest alledaagse problemen. Je merkt dat er goed naar je geluisterd wordt. Meer dan eens werd ik na het weekend begroet met de zin: “ik heb er nog eens over nagedacht en volgens mij is…..een goed idee.” En dan was er weer iets bedacht of geregeld. Langzamerhand is het mijn tweede thuis geworden. Ik heb veel van de therapeuten geleerd maar even zo veel van de mede revalidanten. Ik ben nog niet klaar en mag nog een tijdje door met mijn traject. Wat ik wel weet is dat ik straks tevreden terug kan kijken als ik eindelijk voor het laatst daar de deur uitloop.