Ik ben afgekeurd



Ik ben afgekeurd. 100 % afgekeurd voor de duur van twee jaar. Ik ben opgelucht en vreselijk verdrietig  tegelijk.

Het telefoontje

Ze belden om half zes ’s avonds, precies onder het spitsuur met de kinderen. Vanwege het afgeschermde nummer en de heksenketel vlak voor het eten nam ik niet op. Ik dacht dat het een telemarketeer was. Die bellen immers vaak rond dat tijdstip. Pas toen er een voicemail werd achter gelaten had ik door dat het iets anders was. Een voicemail bericht van het UWV met de mededeling dat de uitslag van de keuring bekend was, of ik even terug wilde bellen. Maar ja, om kwart voor zes was er niemand meer bereikbaar. Wegens mijn eigen zenuwen heb ik manlief gevraagd dit voor mij te doen.

Ambivalente gevoelens

De volgende morgen zat ik met een knoop in mijn maag naar mijn koffie te staren, wachtend op bericht van mijn man. Pas na een paar uur kwam het verlossende antwoord. Ik ben volledig afgekeurd voor de duur van twee jaar. Ik moest zó huilen, van opluchting en van verdriet.

Ik ben écht opgelucht dat ik niet hoef te gaan werken. Ik zei tegen manlief;  ik kan zo veel maar ik kan niks. Ik kan niet zitten, niet te lang praten, mijn handen amper gebruiken. Mijn hoofd doet het wel maar de rest niet. En mijn hoofd alleen op goede dagen. Maar ik ben ook heel verdrietig, want ik wíl graag werken. Afscheid nemen van mijn werk is óók een vorm van rouw, hoe opgelucht ik ook ben over de uitspraak.

Consequenties voor de kinderen

Nu eindelijk duidelijk waar we staan is er een last van mijn schouders gevallen. Het betekent echter wel dat we nu bepaalde knopen door moeten hakken die ook gevolgen hebben voor de kinderen. Zo moeten we de BSO opzeggen omdat we, als ik niet meer werk, geen kinderopvangtoeslag meer krijgen. En zonder kinderopvangtoeslag wordt de BSO voor drie kinderen te duur. Daarbij moet ik wel eerlijk toegeven dat ik het al maanden niet leuk meer vond dat ik gewoon thuis was en de kinderen drie straten verderop bij de opvang waren. Zij hebben het echter enorm naar hun zin op de BSO dus voor hen wordt dit een grote verandering. “Maar dat kan je toch helemaal niet? De kinderen nóg een middag thuis redt je helemaal niet!”, riep een vriendinnetje verbaasd uit. En dat klopt, dat gaat helemaal niet. Ik red het fysiek niet. Daar moeten we de komende weken nog een oplossing voor zien te vinden.

En nu?

De eerste emoties zijn alweer wat tot rust gekomen. Ik moest het er even uithuilen. Mensen om me heen probeerden me op te vrolijken met goedbedoelde opmerkingen als “waar een deur sluit gaat een raam open!” En daar geloof ik ook zeker in. Maar toch dacht ik steeds, kom op joh, laat me nou even! Dit is gewoon kut! Hoe fijn het ook is dat ik nu de komende twee jaar even rust heb, ik heb even wat tijd nodig om het te laten bezinken. Om al deze ambivalente gevoelens uit te laten razen. En daarna vind ik wel weer een evenwicht.

We gaan voor goud

Ik vertelde aan de fysio dat ik bericht had gekregen van het UWV en hij feliciteerde me. Om daar vervolgens de nuance aan toe te voegen, dat het natuurlijk helemaal niet leuk is maar dat het me wel de kans geeft me op mijn revalidatie en mijn gezin te richten. Mijn gezin heeft me hard nodig en het kost me op dit moment enorm veel moeite om die rol goed vorm te geven. De pijn en vermoeidheid zitten teveel in de weg. Ze zitten ook mijn revalidatie in de weg. En dus is er vorige week door de behandelaars een nieuw plan van aanpak opgesteld waar we de komende 6 maanden mee aan de slag gaan. We gaan voor goud!, zegt de fysio steeds optimistisch. Dat wordt mijn doel voor de komende maanden. En daarna? Ik heb geen idee. Zover kan ik nog niet denken.